Fytotherapie

 
Kruidengeneeskunde is naar alle waarschijnlijkheid de oudste vorm van geneeskunde die beoefend word en stamt uit de tijd dat de mens nog een intensieve band had met de natuur. Er zijn geschriften uit het oude mesopotamië bewaard gebleven waarin beschrijvingen staan over het gebruik van kruiden en planten ter bestrijding van ziekten. In Egypte trof men papyrusrollen aan waarop de geneeskrachtige werking van plantaardige middelen vermeld staat. En ook in het oude China kende men de kracht van kruidenrecepten. In Europa zag Hippocrates die bekend staat als "vader van de geneeskunde” ziekte als een verstoring in het evenwicht van de "levenssappen" (gal bloed en flegma) en vond uit dat goede voeding, rust, watertherapie, en plantenremedies de beste manier waren om deze verstoring op te heffen. Voorts zijn er zijn beschrijvingen bewaard gebleven over het gebruik van planten en kruiden in het verleden door indianen en Arabieren en in kloosters door monniken.

Kruiden bevatten inhoudsstoffen, deze stoffen vormen de basis voor het genezend vermogen van planten. Ze kunnen bijvoorbeeld werkzaam zijn als antibioticum, bloeddrukverlagend zijn, actief zijn tegen depressies, reinigen een urinedrijvend effect hebben, rust geven, ontkrampend of slaapwekkend zijn etc. Naast deze inhoudsstoffen bezitten planten volgens sommige geneeswijzen ook op energetisch niveau helende kwaliteiten die diep inwerken op de psyche van levende wezens. Soms werken kruiden heel direct bij allerlei klachten, soms is hun werking heel subtiel.

REGULIER OF ALTERNATIEF?
Kruiden vormen de basis van de reguliere geneeskunde. Tot de jaren '50 van de 20ste eeuw waren de meeste recepten die men voorgeschreven kreeg door een arts van natuurlijke oorsprong. In die zin zijn kruiden nauwelijks alternatief te noemen. Kruiden kunnen in de meeste gevallen ook uitstekend naast reguliere middelen worden gebruikt. Het is dus niet het één of het andere middel, maar vaak een aanvulling.

De Fytotherapie bestaat niet; het gebruik van fytotherapeutica vindt zowel plaats in de reguliere geneeskunde als in vrijwel alle complementaire geneeswijzen. Er zijn hulpverleners in de complementaire geneeswijzen die uit principe voorstander zijn van het gebruik van het 'gehele' kruid op grond van de gedachte, dat het geheel meer is dan de som der delen. Met andere woorden dat er een verband bestaat tussen niet alleen de samenstelling en verhouding van de inhoudstoffen van het deel van de plant dat gebruikt wordt maar dat zelfs de verschijningsvorm in de natuur invloed heeft op het gebruik bij de patiënt/cliënt.
 

Specifieke plantaardige bereidingen worden onder meer gebruikt in de gemmotherapie en fythotherapie. In de homeopathie worden ook kruiden gebruikt, maar dan sterk gepotentieerd. Enkele voorbeelden van geneeskrachtige planten zijn ginseng, Valeriaan, Kamille, Rhodiola rosea, Ginkgo biloba, Brandnetel, Paardebloem,Wilg, Kamille, eucalyptus, papaver en St Janskruid.
 
* Experimenteer niet zelf met het gebruik van kruiden, raadpleeg hiervoor een deskundige.  

 

 

 
 
 
 
 
 
 
                'De vlinder telt geen maanden doch momenten en heeft tijd genoeg."  Rabindranath Tagore